We interviewden Jeroen De Wilde omwille van zijn grote betrokkenheid bij de problematiek van dak- en thuisloosheid in Leuven. Tijdens zijn opleiding sociaal-cultureel werk in Heverlee maakte hij kennis met de winteropvang van daklozen. Die ervaring liet hem sindsdien niet meer los. Hij begon zijn loopbaan bij het CAW twaalf jaar geleden als hulpverlener van mensen in problematische woonsituaties. In 2019 werd hij begeleider van diverse teams die mensen in precaire woonomstandigheden begeleiden.
In 2019 ben ik teamleider geworden van zowel het basiswerk waar het inloopcentrum mee in zit, het team van straathoekwerkers dat aan de slag gaat met dakloze mensen, het woonanker dat zoekt naar huisvesting met mensen die daar ondersteuning bij nodig hebben, die ook heel concreet op zoek gaan naar een huurwoning. Deze teams, evenals preventieve woonbegeleiding en begeleid wonen, vallen onder mijn verantwoordelijkheid.
Recent, in maart 2024, werd Jeroen inhoudelijk directeur van het CAW Oost-Brabant. Hij is ook bestuurslid van ‘Van grond los – Community Land Trust Leuven’.
Gewoon ‘present zijn’, er zijn voor elkaar
Door zijn toenemende beleidsverantwoordelijkheid staat Jeroen nu wat verder af van de dagelijkse praktijk van het begeleiden van mensen in nood. Toch wil hij die praktijk niet helemaal loslaten. Hij heeft op dat vlak veel ervaring, maar heeft ook veel moeten leren. Hij vertelt dat in de opleiding sociaal werk je dikwijls leert oplossingsgericht te werken. In de praktijk valt die manier van werken soms nogal tegen. Je moet zoeken naar een evenwicht tussen het aanreiken van oplossingen en het geduldig luisteren naar mensen.
Gewoon present zijn, er zijn voor elkaar, die meerwaarde heb ik heel hard in de winteropvang geleerd. Inzetten op die presentie, dat is de kernopdracht van de collega’s in ons inloopcentrum, bij de straathoekwerkers en in de winteropvang. Het is ook niet altijd de verwachting van mensen dat je direct met allerlei oplossingen aankomt. Vaak weten dakloze mensen zelf eigenlijk ook wel wat ze moeten doen. Vaak zeggen ze: “ik weet het, ik zou eigenlijk naar het OCMW moeten”. Het is niet aan ons om dan te zeggen: “je moet dat”. Het is belangrijk dat ze gewoon terug vertrouwen kunnen verwerven in zichzelf en vertrouwen in de samenleving. Dan komen die stappen wel vanzelf.
Jeroen heeft ondertussen ook geleerd hoe belangrijk het is om rustig, vanuit een authentieke houding, een vertrouwensrelatie op te bouwen met de mensen met wie je werkt.
Er moet iets van interactie kunnen ontstaan tussen jou en de gast. Want anders marcheert dat niet. Ik heb wel geleerd, ook van dakloze mensen, hoe belangrijk authenticiteit is. Het gewoon kunnen zijn, het echt zijn. Die gasten doorprikken direct als je niet van je woord bent of eigenlijk maar gewoon een verhaaltje aan het vertellen bent.
En soms lukt het wel. Dan krijg je een mooi verhaal. Zoals dat van die man die Jeroen in zijn eerste jaar winteropvang heeft leren kennen. Een dakloze persoon. Het contact verliep soms goed, soms moeizaam. Met vallen en opstaan.
Die man was jarenlang dakloos. Winteropvang in, winteropvang uit, detentie in, detentie uit. Uiteindelijk kwam het tot begeleid wonen bij het CAW. En zo na jarenlang dakloosheid: een dak boven zijn hoofd en het begin van een stabiel leven. Ook de begeleiding werd stilaan afgebouwd. Die man werkt ondertussen. Hij heeft opnieuw contact met zijn dochter naar wie hij zo lang had gezocht. Nu is hij zelfs een inslapende vrijwilliger bij de winteropvang. Hij vertelt daar heel mooi over. Dat de cirkel rond is. Zo fijn om hem met andere gasten in gesprek te zien gaan, zijn eigen ervaringen te horen delen, mensen te doen nadenken.
Van het ‘trapmodel’ naar ‘Housing First’
De Housing First benadering, waarbij dakloze mensen in eerste instantie een dak boven hun hoofd wordt aangereikt om vervolgens hun levenskansen te verbeteren, is ook voor het CAW Oost-Brabant relatief nieuw. Er werd lang gewerkt op een nogal traditionele manier waarbij eerst een oplossing moest worden gevonden voor de vele problemen van de dakloze persoon, als opstap naar het zelfstandig wonen. Dat was ook zo toen de bedden in de psychiatrie werden afgebouwd in het kader van de ‘vermaatschappelijking van de zorg’. Er liepen toen veel mensen verloren. Jeroen vertelt dat deze ontwikkeling de klassieke benadering, die hij het ‘woonladdermodel’ of het ‘trapmodel’ noemt, heel erg onder druk zette.
Daar hebben we in de traditionele thuislozenzorg lang geen antwoord op gehad. In heel de sector hanteerden we, wat je zou kunnen noemen, een woonladdermodel. Dit model vertrekt vanuit het principe dat je eerst je problemen moet aanpakken. De gast gaat eerst even in een opname. Vervolgens maakt hij de overstap naar tijdelijk wonen. En, wanneer dit lukt, volgt de stap naar zelfstandig wonen. En zo zijn er allerlei trapmodellen. Maar, wanneer je dakloos bent, heb je in de eerste plaats een huis nodig. Toch hoeft zo’n trapmodel niet persé op de schop. Voor sommigen werkt dit perfect. Maar anderen hebben een meer woongerichte aanpak nodig.
En toen kwam het concept van Housing First. Na heel wat afstemming in het netwerk, en mede op basis van de resultaten van de telling dak- en thuislozen in 2019, werd besloten om dit model in de praktijk te brengen.
Housing First stond ook al heel lang op de agenda hier, maar het is pas ingevoerd in 2020. Het kwam erop neer dat je dat trapmodel omkeert. Daarbij zeggen we: wij gaan voor jou een huis voorzien, je betaalt huur, je hebt de intentie om dat te onderhouden en je staat begeleiding op maat toe. En vervolgens zien we hoe het loopt. Wil jij blijven gebruiken? En zet dat de woonsituatie niet onder druk, dan moet dit ook kunnen.
Daarnaast is preventie ook heel belangrijk, zegt Jeroen. Je kunt dakloosheid voorkomen door te anticiperen op problemen die zich aandienen wanneer mensen de facturen of de huur niet meer betalen, de woning niet meer onderhouden, vereenzamen en zo dreigen uit hun huis gezet te worden.
Dat preventieve stuk kreeg te lang te weinig aandacht. Dat zien we nu in. We hebben hier in huis een team van preventieve woonbegeleiders. Ze worden ingezet vanaf het moment dat zich problemen voordoen met het risico van uithuiszetting. Bij méér dan 90% van de dossiers kan, met die preventieve aanpak, uithuiszetting worden vermeden. Maar dan is een ‘aanklampende’ methodiek wel nodig.
Bouwen, bouwen, bouwen …
Jeroen vindt de acties van burgercoöperaties zoals Van Grond Los (CLT) of de CVSO Valkerij (10x1) belangrijk en noodzakelijk. Het zijn experimenten die de weg wijzen naar nieuwe oplossingen op basis van samenwerking tussen publieke en maatschappelijke actoren. Maar dit kan niet volstaan. Er moet echt wel structurele verandering komen in het huisvestingsbeleid. Vooral de nood aan sociale woningen in hoog.
Bouwen, bouwen, bouwen, bouwen. Sociale huisvesting bijbouwen dat blijft nog altijd de sleutel tot duurzaam, betaalbaar en kwaliteitsvol wonen voor heel wat mensen in onze samenleving. Maar met het huidig sociaal woonbeleid gebeurt juist het tegenovergestelde. Er worden steeds meer voorwaarden gekoppeld aan de toegang tot sociale woningen. In plaats van te bouwen, zoekt men voortdurend naar manieren om de wachtlijsten in te korten door drempels in te bouwen, door mensen te bestraffen. Dat is echt een probleem en daar maak ik me heel veel zorgen om.
Ondanks deze negatieve ontwikkelingen op het Vlaamse niveau is Jeroen hoopvoller voor Leuven. Hij ziet veel positieve signalen zowel bij het bestuur, bij de bevolking en bij de vele sociale organisaties.
Ik denk dat we in Leuven heel dankbaar mogen zijn met zo'n groot netwerk aan sociale organisaties die ook goed samenwerken. Dat is toch mijn ervaring. Veel plekken, warme plekken waar mensen naar toe kunnen gaan, dat maakt echt wel een verschil.
Met deze optimistische woorden sluiten we af en danken Jeroen voor zijn verhelderende toelichting bij de daklozenwerking van het CAW. We wensen hem veel inspiratie bij het uitoefenen van zijn nieuwe functie.